HELP!!! Mijn ouders hebben mij ontvoerd naar een plek waar ik geen bereik heb! Waar mijn telefoon het niet meer doet! Dit mogen dan de Highlands zijn, naar een lager lever kun je niet zinken…
Op Jochems middelbare school in het hart van Amsterdam is een leven zonder social media en internet ondenkbaar. Als zijn ouders besluiten te emigreren naar een afgelegen gebied in Schotland, zonder bereik en internet, raakt hij dan ook totaal in paniek. Kun je overleven aan het (wifi-loze) uiteinde van de wereld…?
Tijdens een zomerkamp op Vlieland krijgt de elfjarige Elmer een klap op zijn hoofd. Die nacht hoort hij ineens een geheimzinnig wezen, ene Lomax. Deze Lomax is gekomen, beweert hij, om Elmer te helpen. Aangemoedigd door de influisteringen van zijn bezoeker komt Elmer in opstand tegen alles wat hij moet. In het begin lijkt dit goed uit te pakken. Maar als Elmer wraak neemt op een van de jongens uit zijn klas, gaat alles mis. Is
het mogelijk om aan de macht van Lomax te ontsnappen?
Iedereen heeft stemmen in zijn hoofd. Maar moet je ernaar luisteren? Moet je ze gehoorzamen? En vooral: is het mogelijk om ze weer kwijt te raken?
Max is vijftien als ontdekt wordt dat hij kanker heeft. Vanaf dat moment springt hij in de strijdhouding: dit gaat hij overleven. Hoe hem dat lukt vertelt hij in dit boek – alsof hij tegenover je zit. Max’ verhaal is grappig, maar ook intiem en eerlijk. Hij neemt je mee naar feesten en chemokuren, naar het voetbalveld en naar de stilte van de nacht. Of, zoals Max zelf zegt: ‘Er komt bloed in voor en het gaat flink stinken. Maar er is ook vriendschap en liefde en zo. Ik vertel het hele verhaal, ik
vertel alles wat er gebeurd is. Ik weet nu dat dat belangrijk is.’
Roy Looman (inmiddels twintig) vertelde zijn levensverhaal aan schrijver Edward van de Vendel. Op basis van hun vele gesprekken schreef Edward daarna dit boek.
Leen dit boek bij je eigen Bibliotheek (alleen voor leden).
Lees het boek als e-book (alleen voor leden).
Dyslectisch? Lees dit boek bij Passend Lezen als gesproken boek of karaokeboek (alleen voor leden).
Op zaterdagavond 7 februari 1976 werden in Medum en omgeving twee mensen vermoord, er viel één zwaargewonde en acht personen hadden medische zorg nodig voor lichtere verwondingen.
Al dat geweld draaide om seks.
Dit is het verhaal van die avond.
Het desolate Groningse landschap waarin wind en sneeuw vrij spel hebben, vormt het decor van deze roman.
Oliver, zestien, groeit op in Noorwegen en is altijd samen met zijn neef Bendik, die ook zijn beste vriend is. Zijn leven lijkt zorgeloos, maar binnen vierentwintig uur na Olivers succesvolle debuut als keeper in het eerste, gebeurt er opeens van alles. Met zijn ouders, met Bendik – en ook met Oliver zelf.
Hoe blijf je overeind als alles in je leven plotseling op zijn kop staat?
Als alles wat vanzelfsprekend lijkt, ineens wegvalt?
En als je zelf ook iemand anders blijkt te zijn dan je dacht?
Op de eerste dag van het schooljaar moet Sven van zichzelf een briljante stunt uithalen. Anders is hij meteen die zielige jongen uit 1b. Sven heeft namelijk epilepsie. Parker wil juist onzichtbaar zijn. Ze heeft net de ergste zomer van haar leven achter de rug en vertrouwt niemand meer. Dan ontdekt ze dat Alaska, de hond die eerst van háár was, nu bij Sven woont als zijn hulphond. Overdag wil ze niks met Sven te maken hebben, dus als ze Alaska ooit nog wil zien, moet dat ’s nachts. Dit boek geeft je een intieme en ontnuchterende inkijk in het leven van een epilepsiepatiënt.
Bij Thomas thuis wordt iedere dag uit de Bijbel voorgelezen. Hij kent al hele stukken uit zijn hoofd, die hij op zijn eigen manier uitlegt, met humor en fantasie. Een manier die zijn vader niet bevalt. Als zijn moeder weer eens door zijn vader met ferme klappen tot het ware geloof wordt gebracht, besluit Thomas dat het tijd wordt voor een Egyptische plaag…
Oma wordt 66, en dat viert ze met zes partijtjes: zes keer naar een museum met Jubelientje en Dirk-Jan. Ze zoeken een onzichtbare ridder in het Muiderslot. Ze meten het skelet van een dinosaurus in het Museon. Ze staan in het Spoorwegmuseum onder een locomotief die zo sterk is als duizend paarden. En Jubelientje en Dirk-Jan bouwen zelf Het Wat Heb Je Op Je Hoofd Museum. Ze verzamelen hoeden, helmen, haren… zelfs een hertengewei. Jubelientje stuurt een brief aan de koningin, en ze krijgt nog antwoord ook. Echt waar!
`Ik heet August, en ik ga niet beschrijven hoe ik eruitzie. Wat je ook denkt, ik weet bijna zeker dat het erger is’. Auggie Pullman is geboren met een gezichtsafwijking. Hij wil het liefst heel gewoon zijn, maar mensen schrikken als ze hem zien, en ze staren of kijken weg. Als hij op zijn tiende voor het eerst naar een gewone school gaat wordt hij daar ook gemeden en zelfs gepest. Maar er is één meisje dat zich niet door Auggies uiterlijk laat afschrikken.
Op de dag dat ze vijftien wordt zit Loes in een psychiatrisch centrum. Veel te vieren is er niet, want je zit in de psychiatrie `omdat er iets in je kop scheef zit en niet omdat je een slechte adem hebt’. In de inrichting voelt Loes zich niet thuis. Ze heeft geen zin in allerlei gesprekken met therapeuten en voelt zich niet verwant aan de andere jongeren. In het jaar dat volgt raakt ze toch gewend aan al die rare types en aan de therapieën. Maar elke keer als het beter met Loes lijkt te gaan gebeurt er iets waardoor ze in paniek raakt. Zal ze ooit op eigen benen kunnen staan?